In mijn onderzoek naar de rol en betekenis van stedenbouwkundige Jakoba Mulder (1900-1988) kwam ik een opmerkelijke uitspraak uit 1966 tegen die ik op Internationale Vrouwendag graag met jullie wil delen: “Als men met de rustige, vriendelijke dame spreekt, die de laatste zeven jaren van haar loopbaan de nu 150 man sterke afdeling heeft geleid, kost het even moeite te beseffen dat zulk een zware verantwoordelijkheid in een van de meest dynamische perioden van de hoofdstad in vrouwenhanden heeft gelegen. Men denkt aan haar generatiegenoot en collega in Rotterdam, ir. Van Traa, wiens machtig profiel het zelfvertrouwen van de bouwende Maasstad scheen te verpersoonlijken. “Ik kan,” zegt mej. Mulder, “soms erg lastig zijn”. Het was een inspirerend soort lastigheid, waarover medewerkers en stadsbestuurders met respect spreken.” Het citaat is om meerdere redenen interessant. De vergelijking met Van Traa springt natuurlijk meteen in het oog, maar ik ben vooral geraakt door “een inspirerend soort lastigheid”. Hoe moeten we deze kwalificatie in de context van haar vrouwelijk leiderschap interpreteren? Het is een vraag waarover ik me de komende periode in mijn promotieonderzoek – want dat is het inmiddels geworden – ga buigen.
Artikel: ‘Vrouwenhand leidde zeven jaar groeiend Amsterdam’, De Tijd, 22 januari 1966.