Verdwijnen in het werk
DE BETEKENIS VAN STEDENBOUWKUNDIGE JAKOBA MULDER
Het is hoog tijd dat er meer aandacht komt voor het werk van architect en stedenbouwkundige Jakoba Mulder (1900-1988). Mulder was een van de eerste vrouwen die in 1926 als bouwkundig ingenieur aan de Technische Hogeschool in Delft afstudeerde en zich daarna in de stedenbouw specialiseerde. Mulder maakte na een kortstondige carrière als bouwkundig tekenaar in 1928 de overstap naar de gemeente Delft om daar als adjunct-ingenieur aan het streekplan Zuid-Holland West mee te werken. In 1930 kwam zij als eerste vrouwelijke architect – en met op dat moment unieke stedenbouwkundige ervaring – in een vergelijkbare functie in dienst bij de afdeling stadsontwikkeling van de gemeente Amsterdam.
Hier versterkte zij het kernteam van stedenbouwkundige en hoofd van de afdeling L.S.P. Scheffer (1887-1974), ontwerper Cornelis van Eesteren (1897-1988) en wetenschappelijk onderzoeker Th.K. van Lohuizen (1890-1956) dat werkte aan het Algemeen Uitbreidingsplan voor Amsterdam (AUP) in grote lijnen. Mulder verzorgde de naoorlogse uitwerking en detaillering van de deelplannen. In 1952 werd zij hoofdarchitect en in 1958 het eerste vrouwelijke hoofd van de afdeling.
Er bestaat op hoofdlijnen wel een beeld van haar belangrijkste projecten, maar uitvoerig onderzoek naar haar bijdrage aan de Amsterdamse stadsontwikkeling en de Nederlandse stedenbouw heeft nooit plaatsgevonden. Haar werk komt steeds zijdelings aan bod wanneer de realisatie van het AUP of specifieke deelprojecten worden onderzocht.
Het doel van het onderzoek is een publicatie over haar bijdrage en betekenis. Het onderzoek komt met steun van het Stimuleringsfonds Creatieve Industrie, het Jaap Harten Fonds, de afdeling Ruimte en Duurzaamheid en de afdeling Monumenten en Archeologie van de gemeente Amsterdam tot stand.